10 Je kunt beter winkelen dan bidden

Ik had de gewoonte ontwikkeld om mezelf te sussen met cadeautjes. Op een keer had ik een zijden topje gekocht met bandjes die dunner waren dan visdraad. De stof was bedrukt met een blaadjesprint en deed me denken aan een fotonegatief: zwart, grijs en wit. Het was lente toen ik het hemdje kocht, maar ik stelde me voor dat ik het in de zomer zou dragen met misschien een zwarte, satijnen rok en hooggehakte open schoentjes. Ik stelde me voor hoe ik mijn schouders naar achteren zou trekken om te voorkomen dat de bandjes eraf zouden glijden. Ik stelde me voor hoe ik over straat liep in dit hemdje en me sterk, vol zelfvertrouwen en sexy voelde. Ik zag mezelf op een hoek van de straat staan wachten tot het licht op groen zou springen. Ik zag een man aan de overkant van de straat staan die mij zag, maar ik zou recht voor me uit blijven kijken en doen alsof ik hem niet opmerkte. Ik werd in beslag genomen door de schouderbandjes van het topje en de manier waarop ze aanvoelden op mijn huid.

Toen ik naar huis liep met die aankoop, stelde ik vast dat hoeveel geld ik ook zou verdienen, het nooit genoeg zou zijn. Ik had dit ziekmakende onvermogen om mijn eigen financiën te beheren. Dit was een onderdeel van de verrukkelijke onderstroom van deze verslaving. Onderdeel van de kick na elke aankoop was het gevoel dat wat ik deed verkeerd was: ik gaf geld uit dat ik niet had. Voelen criminelen zich ook zo? Wilde ik gepakt worden? Wilde ik dat er iemand voorbijkwam en me redde, of wilde ik me gewoonweg overgeven? Goed, ik was door de mand gevallen. En nu, alsjeblieft, kan iemand me helpen?

==

Ondanks alle tegenslagen, de keren dat ik was begonnen en weer gestopt, was het me gelukt om vooruit te komen in mijn schrijverscarrière voor tijdschriften. Mijn eerste artikel voor de Engelse Vogue werd in juni 2002 gepubliceerd. Ik was nu een schrijfster die in Vogue had gestaan. En daar was ik, de dochter die altijd goedkeuring zocht, en ik wenste dat mijn moeder nog leefde om te zien dat ik deze mijlpaal had bereikt.

Het artikel ging over de kunstenaar Philip-Lorca diCorcia, een fotograaf wiens foto’s regelmatig verschenen in W Magazine. Hij was bekend geworden door zijn gebruik van een verhaallijn en een plot in zijn modefotografie en hij had net een boek gemaakt, een verzameling van eigen foto’s, met de titel A Storybook Life.

Een verhaallijn leek de trend te zijn. Verbeelding was in de mode. In deze periode werden de afbeeldingen in modetijdschriften steeds ingewikkelder en soms zelfs brutaler. DiCorcia’s foto’s vielen op door hun schilderachtige kwaliteit en theatrale verlichting én door het feit dat ze soms de ideeën van wat mooi was volgens modetijdschriften leken uit te dagen.

Ik was gewaarschuwd dat hij een intellectueel, veeleisend persoon kon zijn, die niet alleen maar over de oppervlakkige aspecten van zijn vak wilde praten. Dit intrigeerde me eerder dan dat het me intimideerde en bovendien wilde ik goed werk afleveren voor mijn eerste opdracht voor Vogue. Ik zou me niet door kleine uitdagingen uit het veld laten slaan.

Na afloop bleek dat het interview helemaal niet zo veeleisend was als verwacht. We raakten verwikkeld in een lang, geanimeerd gesprek. Dit leverde me een hoop zelfvertrouwen op dat ik heel erg hard nodig had.

Toen hij me een paar weken later uitnodigde voor een etentje in zijn appartement, nam ik de uitnodiging graag aan. Tijdens het diner bestond het gezelschap uit een paar andere fotografen, een hoofdredacteur van een Russisch tijdschrift en een filmregisseur. Iedereen bleek constant naar exotische plekken te gaan en deed geweldige ervaringen op. Maar als je met mensen omgaat die zich met mode bezighouden, dan vraagt dat een zeker uithoudingsvermogen; je voelde voortdurend de druk om er bovenop te zitten, te weten wie, wat, waar, wanneer en hoe hip was. Hoe graag ik ook toegelaten wilde worden tot het heilige der heiligen van mensen die de mode bepaalden, werd ik tevens moe van het toelatingsbeleid dat ze soms toepasten.

Ik was nog steeds niet waar ik wilde zijn. Ja, het was me gelukt om bij de Vogue-schrijvers te horen, maar dat alleen was niet genoeg. Uitnodigingen voor etentjes met interessante mensen uit de tijdschriftenwereld zouden me misschien wat nieuwe contacten opleveren, maar mijn problemen verdwenen er niet door.

Maar hoezeer ik ook werd gesterkt door wat ik had bereikt en de onafhankelijkheid die dat met zich meebracht, ik bleef me zorgen maken over hoe ik eruitzag. Ik droeg die winter een oude Trussardi-jas, gemaakt van schapenwol van de eerste schering, maar die begon zijn glans te verliezen. De jas moest hoognodig worden gereinigd en de knopen vielen er steeds af. Mijn gecultiveerde perfectie begon tekenen van verval te vertonen. In de kritische tijdschriftenwereld was ik bang dat ik door de mand zou vallen door hoe ik eruitzag.

Natuurlijk wilde ik een nieuwe jas kopen, maar ik kon me er geen veroorloven. Ik kon niet langer een van mijn creditcards gebruiken. Het leek slechts een kwestie van tijd voordat mijn ‘kaartenhuis van creditcards’ in elkaar zou storten. Het had zo’n wankel evenwicht dat het onmogelijk leek om dat in balans te houden.

Ik keek al enkele maanden niet meer naar mijn creditcardoverzichten en nam de telefoon ook niet meer op. Incassobedrijven belden me van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Ik beheerste de kunst niet om mijn stem te verdraaien en ik was niet erg goed in regelrechte leugens. Een paar keer zei ik dat ik er niet was, maar dat geloofde niemand. Omdat ik zo’n lichtgewicht was, werd ik zelfs bang van schuldeisers die aan de andere kant van de lijn tegen me schreeuwden: ‘Weet je zeker dat ze er niet is?’

Nee, ik was nergens erg zeker van in die dagen en nog het minst van mijn mogelijkheid om te betalen of om die pitbulls te ontwijken. Sommigen waren ontzettend slim (of ik was ontzettend onnozel) en lieten me iets uitschrijven wat een ‘cheque over de telefoon’ heette en inden zo mijn laatste twintig dollar. Ik moest een cheque uitschrijven zonder een bedrag in te vullen, mijn bank het nummer van de cheque doorgeven en dan zouden ze elektronisch een bedrag van mijn rekening halen. Er was één beller in het bijzonder die me meer dan eens in tranen kreeg. Ik ril nog steeds als ik aan zijn stem denk, de absolute zekerheid waarmee hij kon zeggen: ‘Dit is wat je gaat betalen.’

Bij een andere gelegenheid, de dubbele aanpak, waren er twee vrouwen die een conference call met me voerden. Zij kregen me zover dat ik een ‘cheque over de telefoon’ uitschreef voor een bedrag van vijfhonderd dollar. Daardoor kon ik de huur voor de volgende maand niet meer betalen. Het was net alsof ik onder een deken lag die te kort was: als je hem optrok om je schouders te bedekken, had je koude voeten en omgekeerd.

Het zou logisch zijn dat deze mate van ongemak vergezeld zou gaan van een enorme vastberadenheid om alles recht te zetten. Het zou logisch zijn geweest als ik een masterplan had bedacht om de zaken op orde te krijgen. Maar zo pakte ik in die tijd de zaken niet aan. Ik had geen vastomlijnd plan, maar bleef hopen dat het beter zou gaan terwijl ik hardnekkig mijn schrijfcarrière bleef vervolgen. Ik bleef me vasthouden aan kleine overwinningen zoals sterren interviewen en begon dit met een heftigheid na te streven die ik niet eerder voor mijn werk had getoond.

==

Maar op de een of andere manier bleef ik tijdens deze ellende het verlangen om nieuwe dingen voor mezelf te kopen houden. Als ik midden in de nacht wakker werd, gekweld door angst over mijn toekomst, dan besloot ik om mezelf in de hand te krijgen en een drastische verandering te ondergaan. Maar de volgende dag kwam ik mezelf dan tegen op Lexington Avenue, net voor Bloomingdale’s en moest ik daar naar binnen.

Hier kocht ik dan uiteindelijk – het was onvermijdelijk – stomme dingen. Dat kon een nepleren motorjack zijn, of een badstoffen trainingspak van Juicy Couture, of een bh van Calvin Klein, of een nieuwe gezichtscrème of een oogserum. Terwijl mijn financiele situatie verslechterde, won cosmetica aan belangrijkheid. Ik was verslaafd aan cosmetische producten met nieuwe, pakkende namen en ongelofelijke beloftes. Ik kocht serums, tonics en lotions die beloofden de tijd tegen te houden. Ik sprong boven op deze producten omdat je ze voor twintig of dertig dollar per stuk kon kopen.

Soms leek het alsof ik gewoon móést shoppen. Ik dook dan de Banana Republic in en kocht drie t-shirts, enkel en alleen om de ervaring van shoppen bij Banana Republic te ondergaan. Ik kreeg dan het gevoel dat ik leefde.

Andere keren ging het om iets wat ik de wonderfactor noemde; het geloof dat als ik een bepaald iets kocht, dat het dan mijn leven zou veranderen. Ik wilde niet bidden voor een wonder, ik wilde shoppen voor een wonder. Eigenlijk wilde ík gewoon dat wonder zijn. En, zoals gewoonlijk, dacht ik dat het er daarbij alleen maar om ging dat ik er goed uitzag. Het wonder ‘ik’ moest iets aanhebben waardoor dat wonder zou geschieden. Ik was er zo op gericht om mezelf van de buitenkant op te bouwen dat, hoe onnozel dit ook mag klinken, het was doorgedrongen in mijn denkproces. Ik was ervan overtuigd dat bepaalde kledingstukken of een bepaalde look ervoor zorgden dat het beter zou gaan. Ik dacht niet dat mijn schulden op die manier op magische wijze zouden worden afbetaald, zo dom was ik nu ook weer niet. Maar ik was onnozel genoeg om te geloven dat door de juiste schoenen bij die Prada-jurk te kopen ik een kettingreactie van gebeurtenissen zou veroorzaken die de koers van mijn leven zou veranderen.

Terwijl ik doorging met alles glanzend en perfect te houden aan de buitenkant, was ik vanbinnen een mengeling van depressie, zelfhaat, spijt en angst. Het enige waardoor ik me nog slechter over mezelf ging voelen was nog meer shoppen. Het enige waardoor ik me beter over mezelf voelde was nog meer shoppen.

==

Het verbaast me hoe ik erin geslaagd ben om gesprekken te vermijden over de manier waarop winkelen mijn leven beïnvloedde. Het onderwerp persoonlijke financiële situatie bleef taboe. De enige die wat wist van mijn hachelijke situatie was Thomas. Toentertijd was zelfs hij zich niet volledig bewust van de puinhoop die ik voor mezelf creëerde. Bovendien was ik, als een hamster in een tredmolen, druk bezig geweest de schijn op te houden en ervoor te zorgen dat ik er nog steeds goed uitzag.

In de gecombineerde krachttraining-bbb-les keek ik weleens de zaal rond en zag daar een verzameling van New Yorkse vrouwen die veel op mij leken. De meesten waren rond de dertig of begin veertig en zagen er ontzettend goed verzorgd uit. Net als ik leken ze zich te richten op perfectie. Ik zag hoe sommigen zich mooi maakten voor de spiegels, balanceerden aan de barre voor de les begon. Alle vrouwen droegen een dure stretchbroek en een kort topje en hadden hun dure coupe opgebonden in een hoge en strakke paardenstaart. We zagen er allemaal hetzelfde uit; we waren perfecte voorbeelden van ons soort.

Dit zette me aan het denken of zij ook – ten minste een aantal van hen – hetzelfde probleem hadden als ik. Was er iemand in die les die ook koopverslaafd was? En zo ja, hoe kon ik haar dan herkennen? Of was ik de enige in New York die ’s nacht badend in het zweet wakker werd en zich afvroeg hoe ze haar rekeningen moest betalen? Dat leek bijna onmogelijk. Toch, toen ik die zaal rondkeek, had iedereen diezelfde koele, beheerste houding. Maar was dit niet slechts onderdeel van de act? Had je dat niet nodig om te overleven in New York? Het draaide zo vaak om uiterlijk vertoon, niet laten zien wie je werkelijk bent. Het draaide zo vaak om er goed uitzien in plaats van je goed voelen, echt lekker in je vel zitten.

==

Statistisch gezien, met minstens zes procent van de bevolking die verdacht wordt van koopverslaving, was het meer dan waarschijnlijk dat ik op een willekeurige dag iemand op straat zou passeren die ook een verstoorde relatie had met shoppen, die moeite had om zichzelf weg te houden van het gedachteloos aankopen van voorwerpen of die zelfs worstelde met schulden.

Het onderwerp ‘persoonlijke financiële situatie’ kwam niet vaak aan de orde in gesprekken met mijn vriendinnen, maar als dat wel het geval was, vermeed ik de neiging om over mijn eigen situatie te spreken. Op een keer, toen een vriendin die een eigen zaak had vertelde dat ze altijd tegen haar werknemers zei dat ‘een van de belangrijkste dingen die ze zelf kunnen doen is kredietwaardig blijven’, knikte ik heftig met mijn hoofd ter goedkeuring. Het zou voor mij de perfecte gelegenheid zijn geweest om mijn eigen creditcardschulden ter sprake te brengen, maar ik was te trots en te bang over hoe dit misschien zou worden ontvangen.

En hoewel koopverslaving tegenwoordig openlijker wordt besproken, werd er in 2002 weinig over gesproken in de media of op de dichtbevolkte stoepen van Manhattan. Men ging ervan uit dat bijna iedereen welvarend was, en volmaakt. We waren een gemeenschap geworden die zichzelf en anderen begreep door wat we kochten, droegen en waar we in reden. Als iemand een koopprobleem had, dan was dat een zorgvuldig bewaard geheim.

==

Shoppen zou eigenlijk geen probleem moeten zijn. Volkswijsheid, het soort dat in boeken, films en tv-series te zien was in die tijd, was dat gewiekste vrouwen manieren zochten om te winkelen. Eén manier was steeds meer krediet aanvragen. Een andere was een rijke vriend aan de haak slaan. Net als een zalm die tegen de stroom in zwemt, wees ik deze laatste optie af.

Een paar weken ervoor had ik de stekker uit mijn relatie met Walter getrokken.

Op een middag toen Walter en ik een schaal met oesters aten in de Sea Food Grill in het Rockefeller Center nodigde hij me uit om tijdens de kerstvakantie naar St. Barts te gaan.

‘Dat zou gezellig zijn,’ zei hij gewoon.

In eerste instantie leek dit te mooi om waar te zijn. Een tijd geleden had Thomas zijn bezoek aan mij in Parijs afgeblazen om in plaats daarvan met zijn nieuwe geliefde in een privévliegtuig naar St. Barts te vliegen. Was dit een kans op verlossing?

‘Dat lijkt me geweldig,’ zei ik, terwijl ik me vooroverboog om zijn wang te kussen met daarop een perfect stoppelbaardje van twee dagen.

‘Ik zal een vlucht voor je boeken,’ zei hij. ‘Je kunt op de vijfentwintigste komen en de dertigste weer terugvliegen,’ ging hij door.

‘Maar waarom zou ik voor oud en nieuw weer vertrekken?’ gooide ik eruit, zonder na te denken, anders had ik misschien meteen begrepen wat hij ermee bedoelde. Maar voordat hij iets kon zeggen, wist ik al waarom. Natuurlijk, er zou iemand anders langskomen voor oud en nieuw. Ik was uitgenodigd voor de eerste periode, en zij, wie het ook geweest mag zijn, moest periode twee al hebben geclaimd.

==

Ik heb de uitnodiging voor St. Barts niet geaccepteerd. Hoewel dit een overwinning was voor mijn trots, leek het een nederlaag. Walter ging weg met de feestdagen en ik zat alleen in New York. Ik herinner me die kerst niet echt meer. Ik zou willen zeggen dat ik de hele dag in bed heb doorgebracht, maar ik weet dat ik dat de kerst ervoor heb gedaan. Was het mogelijk dat ik twee keer achter elkaar kerst in bed had doorgebracht? Ja, waarschijnlijk wel.

Er waren vrouwen die dit gemakkelijk accepteerden. Ik kende er enkelen. En ik zag hoe ze erin slaagden om gebruik te maken van het geld en de status van een man met hun einddoel in gedachten, of hoe ze uitblonken in de kunst van het opzijzetten van hun eigen gevoelens. Ik weet niet wat het geheim was van deze werkwijze, maar sommige vrouwen slaagden erin.

Ik had een vriendin die zichzelf altijd wist te koppelen aan mannen uit de bankwereld die met geld smeten en ze deed dat in de stijl van een rodeocowgirl. Het maakte niet uit hoe ruw de rit was, ze slaagde erin om te blijven hangen. Toen ze werd uitgenodigd om de kerst door te brengen in een kasteel in Engeland, accepteerde ze de uitnodiging, ook al wist ze dat het betekende dat ze, nogal letterlijk, op 31 december moest verdwijnen als de klok twaalf uur zou slaan, omdat dan de volgende gast zou aankomen. In plaats van boos te zijn, vroeg ze om een escorte naar het vliegveld en een gereserveerde plek voor haar in een vliegtuig, eersteklas, naar het dichtstbijzijnde skioord. Toen ze op de hellingen werd gesignaleerd op nieuwjaarsdag, zag ze er niet slecht uit en bracht ze niet de tongen in beroering over het bevel dat ze had moeten vertrekken uit het kasteel. Ze nam zelfs zijn cadeau aan, een duur horloge, en droeg het onbekommerd voor de rest van het daaropvolgende jaar.

Het was duidelijk dat ik dat soort spelletjes niet in me had. Ik was helemaal niet goed in spelletjes.

==

De belofte van een pil. Ik was op zoek naar een antwoord, ondanks het feit dat ik nog steeds mijn probleem moest definiëren. Wat was precies mijn probleem? Zelfs al had ik moeite om mijn rekeningen te betalen, ik bleef maar shoppen.

Ik herinner me een artikel, een kort stuk in het tijdschrift Time, van 25 december 2000, waarin werd gesproken over het antidepressivum Celexa. Het artikel beschreef het medicijn als een serotonine-heropnameremmer, de ‘kleine helper van een koopverslaafde’ die in medische studies had aangetoond dat het de koopverslaving van ten minste een aantal shoppers had weten te beperken. Het artikel eindigde met de spottende woorden: ‘net op tijd voor de feestdagen’.

Zelfs in de media werd koopverslaving afgedaan als iets lachwekkends, iets wat misschien een uitvlucht was, iets wat niet serieus hoefde te worden genomen. Maar ik nam mijn verslaving inmiddels wel serieus. Mijn grootste wens was om iets te vinden waardoor ik om leerde gaan met de onrust en opgewondenheid die ik ervoer tijdens bepaalde winkelvoorvallen en het leek alsof Celexa misschien iets te bieden had omdat er serotonine in zat. Ik wist dat serotonine een stof in je hersenen was die gerelateerd werd aan migraineaanvallen. (Een scherpe terugval in serotoninewaarden geeft over het algemeen een opkomende migraineaanval aan.) Ik had sinds mijn twintigste last van migraineaanvallen. De link met serotonine zag ik als een teken: misschien waren de migraineaanvallen en mijn vreemde koopvoorvallen op de een of andere manier met elkaar verbonden.

Ik wilde Celexa uitproberen en wist een proefpakketje te bemachtigen via een vriend van een vriend die dokter was.

==

Een paar weken laten stond ik in de badkamer en drukte een roze pilletje uit de doordrukstrip. Ik nam het in met een glas water en volgde mijn dagelijkse routine.

Maar door het medicijn werd mijn creativiteit de kop ingedrukt. Binnen een paar uur na de pil werd ik sloom. Ik kon niet meer goed nadenken en kon geen enkele originele zin meer in elkaar zetten. Ik voelde me high, alsof ik zweefde en ik was niet in staat om me te concentreren. Ik moest ook niet alles geloven wat in glossy tijdschriften stond.

Mijn ervaring met Celexa riep bij mij meer vragen op dan dat het antwoorden opleverde. Was mijn koopverslaving aangeboren of aangeleerd? Was het een karaktereigenschap of iets chemisch? Had ik een natuurlijke neiging tot dwangmatig gedrag? Zou het beter in balans brengen van mezelf door medicijnen mogelijk genezing bieden?

==

Bovendien blijkt dat er goed waarneembare denkpatronen zijn die verbonden zijn met shoppen. Dankzij een groep onderzoekers van Stanford University weet ik nu dat wanneer ik de wens heb om iets te kopen, er een verhoogde toevoer van zuurstofrijk bloed naar een bepaald deel van mijn hersenen gaat dat bekendstaat als de nucleus accumbens. Daarbij weet ik ook dat volgens een andere groep onderzoekers op het mit de hersenen duidelijk waarneembare gebieden hebben die registreren dat je iets wilt en dan terugdeinzen als ze de prijs zien. En ik weet dat de prijs van een product soms het ‘ervaren plezier’, zoals dat wordt genoemd, kan beïnvloeden, wat er misschien voor zorgt dat ik ergens meer van geniet omdat het eenvoudigweg duurder is.

Dat weet ik, omdat ik het heb gelezen in talloze kranten- en tijdschriftartikelen. Maar toch, zo vreemd als dit ontluikende gebied van besluitvorming in de neurowetenschap misschien ook is, voel ik me toch een beetje ongemakkelijk over deze koele analyse, het verlangen om gedrag in een keurig hokje te plaatsen. Hoe betrouwbaar biologie ook kan zijn, ik wist dat mijn eigen koopverslaving geworteld was in zoveel meer dan wetenschappers konden bedenken. De stofjes in mijn hersenen vertellen misschien slechts één deel van het verhaal.

==

Maar tegen het eind van 2002 was het enige wat mijn hersenen mij vertelden dat ik iets moest doen, en snel. Ik liep langzaamaan leeg op de creditcardbetalingen, ik probeerde het minimumbedrag van dertig, veertig of vijftig dollar per keer te betalen, maar dat redde ik soms niet. Het was gewoon onbegonnen werk. Het zou een keer misgaan.

Een paar keer had ik de huur te laat betaald. Daardoor moest ik naast de exorbitant hoge huur ook een maandelijkse boete betalen van honderd dollar. Soms sloop ik als een dief de lobby in en uit om zo Roberta, de eigenaresse van het gebouw, te vermijden.

Natuurlijk probeerde ik dit deel van mijn leven te verbergen.

Ik hield mijn problemen vooral goed voor mijn vriendinnen verborgen. Ik wilde niet dat een van hen zou weten hoe ernstig de zaken ervoor stonden. Dat was niet omdat ze het niet zouden begrijpen; maar omdat ik in vergelijking met hen een ontzettende loser zou lijken.

Ik had mezelf omringd met een groepje vriendinnen die enorm succesvol waren. Een ervan was advocaat, een ander bezat haar eigen hedgefonds en weer een ander had haar eigen bureau om modetrends te voorspellen. Deanna had zichzelf door vijf gruwelijke jaren studie geworsteld en was uiteindelijk een goedbetaalde fysiotherapeute geworden.

De ongelijkheid tussen hun leven en het mijne scheen steeds scherper in beeld te komen. Ik was er in de loop der jaren in geslaagd behoorlijk wat geld te verdienen, maar het was niet genoeg om me dezelfde levensstijl als sommigen van mijn vriendinnen nu hadden te kunnen veroorloven.

Mijn vriendin Leeta bijvoorbeeld was een populaire interieurontwerpster. Ze hield ook van kleding; ze was dol op shoppen en op de duurste en mooiste dingen. Zij was echter een van de weinigen die het zich kon veroorloven.

Ze dacht erover om haar eerste huis te kopen. Ze stond op het punt een winkel te openen. We hadden geen grotere financiële tegenpolen kunnen zijn.

Toen ze voorstelde om een reis te maken naar een yogaoord in Mexico, wist ik niet eens waar ik moest beginnen om uit te leggen dat ik me dat niet kon veroorloven. Ik wilde geloven dat ik me dat wel kon veroorloven. En zoals zoveel van mijn aankopen, praatte ik deze reis goed door mezelf te vertellen dat het moest, omdat ik rust nodig had.

Met mijn American Express-kaart die nog een paar weken geldig was, boekte ik een vlucht en betaalde mijn helft voor de aanbetaling van de overnachting.

Weer zei ik tegen mezelf dat er facturen zouden worden betaald en dat ik erin zou slagen om meer werk te krijgen. Dit was een ander aspect van mijn verslavingsgedrag, de constante ontkenning en het goedpraten. Ja, ik zou meer werk krijgen. Dat zou komen. Als ik het graag genoeg wilde, dan zou het komen.

==

Toen Leeta en ik in een gehuurde jeep rondscheurden over de onverharde weg, voelde ik me als herboren. De zee was zichtbaar vanaf de weg, de zon scheen en ik zou mijn verjaardag vieren in een vredig yogaoord met een van mijn liefste vriendinnen. De wereldproblemen schenen ver weg te zijn, als ik de tijd had om dingen te overdenken, kon ik de situatie waarin ik zat oplossen en alles weer in no time op de rails krijgen. De enige manier waarop me dit in het verleden was gelukt, was door een man toe te laten in mijn leven, maar dat was ik niet meer van plan. Ik had zojuist definitief een punt gezet achter mijn relatie met Walter en ik was niet geïnteresseerd in een man om me uit het drijfzand te trekken. Maar ik bleef er een naïef vertrouwen in houden dat mijn wens om te veranderen het belangrijkste element was bij het veranderen. Een vast dieet van vegetarisch eten, yoga en massages zouden me helpen.

Terwijl we over het strand liepen, legde ik aan Leeta uit dat ik nu echt een eind aan mijn relatie met Walter had gemaakt. Ze stelde voor dat ik zou kennismaken met een vriend van haar ex-vriend, een kunstenaar die Udo heette. Het laatste wat ik nodig had was een uitgehongerde kunstenaar. Ik was weer in de ontkenningsfase. Ik had een van de welvarendste mannen van New York gedumpt en werd nu verleid door de beschrijving van een kunstenaar die waarschijnlijk in een smerig loft woonde.

Tijdens een yogales viel me op dat een vrouw me aanstaarde. Ze was lang, dun en had rood haar tot op haar schouders. Na de les stonden we bij de sapbar en knoopte ze een praatje aan. Ze was hier met haar dochter om haar achttiende verjaardag te vieren. Ze deden de hele week moeder-dochterdingen: modderbaden, tarotsessies en op het strand liggen.

Leeta en ik nodigden haar uit voor de lunch en die middag hoorden we haar fascinerende levensverhaal aan. Ze was Brits, was getrouwd geweest met een parlementslid en had samen met hem een kind gekregen. Toen volgden er een scheiding, een vlucht naar Italië en haar nieuwe leven als freelanceredacteur voor vrouwenbladen. In haar jeugd had ze met een vriendin in Carnaby Street een boetiek gehad en ze was de jaren zestig doorgekomen in een roes van seks en drugs zoals de meeste jonge meiden in die jaren. Ze sprak over hoe anders alles was voor haar eigen dochter, die naar school werd gereden in een auto met chauffeur en al de halve wereld had gezien.

Ik vond haar wijs en buitengewoon chic in haar manieren: geduldig, geïnteresseerd (ze stelde vragen en luisterde aandachtig), en ze deed me denken aan mijn eigen moeder. Ze bleek van ongeveer dezelfde leeftijd te zijn als die mijn moeder had toen zij overleed, en dit deed me beseffen dat mijn moeder voor altijd zo oud zou blijven. Op hetzelfde moment realiseerde ik me dat ik sinds die tijd ook niet ouder had willen worden.

Hier was ik in Mexico op mijn verjaardag. Ik was niet langer achter in de twintig, maar ging richting de veertig. De tijd snelde voort; ik werd ouder. Zou ik ooit wijzer worden?

Deze gedachten maakten me weemoedig en boos op mezelf. Ik merkte dat ik moeite had om mijn tranen binnen te houden en ik wilde naar bed.

Die middag scheurden Leeta en ik over de ongeplaveide weg die leidde naar een dorpje dat niet meer was dan wat bars, restaurants en winkels. We liepen een boetiek in die allerlei unieke accessoires op voorraad had: apart, plaatselijk vervaardigd handwerk. Ik kocht een grote chocoladebruine sjaal, twee met de hand gemaakte riemen die versierd waren met schelpjes en felgekleurde kralen, en een halsketting, die ik later op het strand zou kwijtraken. Ik hoopte dat mijn American Express-kaart nog zou werken.

Dat was ook zo.